“Als onderdeel van het 80-jarig bestaan publiceren we in een achtdelige serie verhalen, anekdotes, en foto’s die jullie inzicht geven in de historie van Neptunus. In elk deel gaan we in op een ander decennium. Vandaag beginnen we met de hoogtepunten uit de jaren 1943 – 1953”
Het verhaal van Neptunus Deel 1 1943-1953:
Eigenlijk is de honkbalafdeling van Neptunus al opgericht in de zomer van 1942. Echter, werd het allemaal pas officieel toen Neptunus bij de bond werd ingeschreven. Toen was het inmiddels 1943. Bijzonder is dat de oprichting van de honkbaltak plaatsvond tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Oprichting in de oorlogsjaren
Jan van Riet behoorde in 1942 tot de oprichters van de honkbalafdeling. Van Riet was in 1939 van Hermes DVS naar Neptunus gekomen en moest genoegen nemen met een plek in het zevende voetbalteam. Neptunus was in die tijd nog gevestigd aan de Laansloot, een afgelegen terrein te Oud-Mathenesse, in de buurt van het huidige Vreelust.
Deze Jan van Riet wist wel iets van honkbal, want vanaf 1939 had hij een correspondentievriendin in Amerika, die hem o.a. over de New York Yankees had geschreven.
In de oorlogsjaren was er niet veel te doen, dus trokken de jongeren in de zomer van 1942 ’s avonds vaak naar de Laansloot. Op een bepaald moment stapte daar Bertus Nederlof binnen. Hij werkte voor een jongereninstantie en had een hoeveelheid honkbalmateriaal.
Bertus was enthousiast en was eerst ook al bij Sparta geweest. Op een zomeravond legde hij de spelregels uit, op een groot schoolbord. Dat sprak de aanwezige jongeren wel aan.
Waarschijnlijk omdat deze niet Duits, maar Amerikaans was. Aangezien de spelregels van honkbal nogal ingewikkeld zijn, vond Bertus het beter om met de praktijk te beginnen.
Maar Laansloot was heilig. Er moest dus eerst toestemming worden gevraagd aan de heer en meester Frans Timmerman. Na een korte tocht naar het volkstuintje achter de hoofdtribune van Laansloot kregen zij zijn akkoord. Op één voorwaarde: als er maar geen ballen in zijn tuintje kwamen. En niet op het hoofdveld. Er werd dus gespeeld op het bijveld. Neptunus was toen nog de grootste voetbalvereniging van Rotterdam, groter dan Feyenoord. Op de eerste honkbaltraining was het één grote chaos. Er waren 36 man op de training.
Er waren geen honken. En ook geen plaat. Er werd maar iets gemarkeerd. En zo werd er opeens gehonkbald bij Neptunus.
HET EERSTE HONKBAL NEGENTAL (1942)
Staande v.l.n.r.: Henk van Seijen, Bertus Nederlof (leider), Thijs van Krimpen, Pim Eerdmans, Paul v.d. Heuvel, Jan Nouwens, Beer van Klinken, Piet Wamsteeker. Zittend v.l.n.r.: Joop v.d. Weier, Wim Landman, Ab Hogedoorn en Jan van Riet.
Een jaartje trainen had Neptunus rijp gemaakt voor de echte competitie. In mei 1943 sloot de club zich aan bij de Nederlandse Honkbalbond en kwam de club uit in de derde klasse. Het eerste negental speelt in de oorlogsjaren nog gewoon in voetbalshirt, met de voor Neptunianen kenmerkende marineblauw-witte strepen. De ballen waarmee de mannen moesten gooien zijn vervaardigd van gemalen kurk, vermengd met synthetisch rubber. Het kwam vaak genoeg voor dat de bal in stukken brak en er bijvoorbeeld met een cricketbal verder gespeeld moest worden. Zo’n cricketbal paste makkelijk tussen de spijlen van een catchermasker, met alle onaangename gevolgen van dien.
Het kampioenschap van de derde klasse in het oorlogsjaar 1944 betekende dat Neptunus vanaf 1946 in de tweede klasse uitkwam. Vanwege de bevrijding van Nederland in 1945 werd de honkbalcompetitie dat jaar overgeslagen.
Ab Hogedoorn aan slag tijdens een wedstrijd in oorlogstijd. Jaartal en locatie zijn onbekend.
Op de achtergrond kijken twee spelers van Neptunus tussen het publiek toe. Van een spelersbank of dugout was toen nog geen sprake. Van honkbalkleding evenmin.
Honkbal na de oorlogsperiode
In het jaar 1946 was er een bijzonder hoogtepunt in de geschiedenis van Neptunus, dat inmiddels van de Laansloot naar de Abraham van Stolkweg (ons huidige complex) was verhuisd. Dat hoogtepunt was een demonstratiewedstrijd tussen twee Amerikaanse teams.
Het Amerikaanse oorlogsschip Houston kwam op bezoek en Piet Wamsteeker was daar naar toe gegaan en had een officier aangeklampt en begon met hem over baseball. Wamsteeker zei dat hij het leuk zou vinden als van de bemanning twee teams bij ons op het veld zouden spelen. De Amerikanen namen zelfs hun eigen muziekkorps mee. Jan van Riet: “Die avond zaten er honderden mensen op het nieuwe veld op Neptunus. Die waren meegesjokt met het muziekkorps. Tetteretet, achter de muziek aan naar Neptunus. En wij hadden maar één gedachte: hoe konden we hun materiaal inpikken? Maar daar is niets van gelukt”. Na de verhuizing krijgt de vereniging een nieuw clubhuis, het Favier-clubhuis, vernoemd naar de bij het bombardement op Rotterdam omgekomen Neptuniaan Wim Favier.
Het Favier-clubhuis gaat voor velen de geschiedenis in als het gezelligste clubhuis, annex terras
Het wordt gebouwd in de herfst van 1945 en wordt in 1973 door wrede slopers omvergetrokken.
Een bijzondere vriend
Hoe zou de geschiedenis van Neptunus toch zijn gelopen zonder de Amerikaanse correspondentievriendin van Jan van Riet? Dit verhaal wordt nog mooier. Onze ‘pinstripe’ uniforms blijken niet de enige link die we hebben met de New York Yankees.
In 1946 wonnen de New York Yankees de World Series van de Brooklyn Dodgers. Jan van Riet wist dit via zijn Amerikaanse correspondentievriendin die hem op de hoogte hield. Toen Jan haar vroeg wat meer over honkbal te vertellen, adviseerden haar broers hem te schrijven naar de Yankees.
Van Riet schreef een felicitatiebrief aan Larry MacPhail, de toenmalig president en mede-eigenaar van de Yankees. Daarin vroeg hij of de club wat oud-trainingsmateriaal kon missen. Larry dankte Jan voor de felicitaties en gaf de afhandeling over aan neef Norman, die op de PR-afdeling van de Yankees werkte. En zó begon, via- via, een briefwisseling tussen Jan van Riet en Norman MacPhail die bepalend zou worden voor de ontwikkeling van het honkbal bij Neptunus.
De eerste brief van Norman C. MacPhail aan Jan van Riet (16-07-1947).
Al snel kwamen er negen Yankee petten; petten die zijn gedragen door legendarische spelers als Bill (Floyd) Bevens en Joe DiMaggio. Intussen had zich tussen Van Riet en MacPhail een zeer vriendschappelijke briefwisseling ontwikkeld. Toen Neptuniaan Theo Eerdmans toch in Amerika moest zijn, bezocht hij de kantoren van de Yankees en bracht er een felicitatie-oorkonde van Neptunus, waar door de Amerikanen enthousiast op werd gereageerd. Neptunus kreeg in ruil één van de kostbaarste souvenirs die men zich kan voorstellen: een nieuwe wedstrijdbal gesigneerd door alle sterspelers. Maar met die bal was niet te spelen. En dus schreef Van Riet aan zijn vriend MacPhail , dat het er met het nieuwe seizoen voor de deur nogal wanhopig uitzag voor de Nederlandse honkballer. Toen viel er half maart 1948 een telegram uit Grand Rapids, Michigan op de deurmat. Het telegram dat de Rotterdammer de schok van zijn leven gaf.
“Ben nationale actie begonnen voor jullie honkbal materiaal. Brief volgt. Handdruk. Norman MacPhail”. Vier maanden later op 4 juli 1948 vond de traditionele stedenwedstrijd Amsterdam-Haarlem plaats. Daar droeg de Amerikaanse ambassadeur Baruch aan de Nederlandse honkbalwereld een zending honkbalmateriaal over. De opbrengst: twintig volledige uitrustingen, een grote hoeveelheid kostuums, schoenen, ballen slagknuppels en een cheque van 500 dollar.
Ondanks de nieuwe Amerikaanse honkbalpakken speelden de honkballers van Neptunus in de eerste jaren (1946 t/m 1953) nog zonder grote aspiraties in de tweede klasse. De sport was nog altijd een zomers alternatief voor de voetballers. Maar het interne enthousiasme stijgt wel. En hoe het verder loopt? Dat lezen jullie in de volgende editie.
Tekst: Orlando Groeneveldt en Herman Hiemstra
Foto’s: Fotoarchief Sportclub Neptunus
Bronnen:
– Bax, D., Mast, C., Swart, J.D. (1993) Neptunus: Honkbal 1943-1993. Sportclub Neptunus.
– Sportclub Neptunus (2000) Neptunus: 1900-2000. Sportclub Neptunus.